DOKKUM/LEEUWARDEN - In de nacht van 14 mei 2024 wordt de 44-jarige Jurjen Koopmans uit Leeuwarden door verdrinking om het leven gebracht in de Dokkumer Ee bij Leeuwarden. De 55-jarige buurman van het slachtoffer wordt verdacht van moord op Jurjen, voorafgegaan door bedreiging, oplichting en inbraak in zijn woning.

Volgens de officier heeft verdachte misbruik gemaakt van een kwetsbaar slachtoffer voor zijn eigen financiële gewin en uiteindelijk, toen hij geen uitweg meer zag, doelbewust en berekenend een einde heeft gemaakt aan het leven van Jurjen.

Verdachte en slachtoffer zijn al langere tijd buren aan de Bongastate in Leeuwarden. Zij spreken elkaar tot aan de inbraak in de woning bij het slachtoffer nauwelijks en groeten elkaar alleen. Na de inbraak op 30 maart 2024 komt er meer contact en wordt het intensiever. Dat het contact intensiever wordt is precies de bedoeling van verdachte. Volgens het OM heeft verdachte de inbraak in de woning van het slachtoffer zelf in scene gezet. Na de inbraak blijft verdachte contact houden met zijn buurman om op die manier geld van hem af te nemen. Hij voert of laat reparaties uitvoeren aan de auto van het slachtoffer en vraagt daar veel geld voor. Ook vraagt hij offertes aan voor een verbouwing van de woning van het slachtoffer en laat hem daarvoor grote sommen geld betalen als voorschot. Verdachte gaat daarin steeds verder en leeft van het geld dat hij van zijn buurman aftroggelt. Hij besteedt dat geld aan drank en medicijnen waaraan hij verslaafd was. Uiteindelijk loopt hij daarin vast en ziet geen uitweg meer om van de problemen af te komen. “Hij besluit dat hij van hem af moet. Zoals hij zegt, hij moest er een oplossing voor zoeken”, zegt de officier in het requisitoir.

Op 9 april meldt het slachtoffer bij de politie dat de verdachte hem in eerste instantie goed heeft geholpen nadat er bij hem was ingebroken, maar dat verdachte hem nu probeert te misbruiken en hem bedreigt met de dood. In een reactie hierop zegt verdachte in een gesproken Whatsappbericht aan het slachtoffer: “ik hoop niet dat dat naar mijn naam toegaat, want dan bist de klos, stukje beton om de poten en se vinde dy nooit weer”.

Wat het OM betreft is hier sprake van moord met voorbedachten rade. Verdachte begint met de uitvoering van zijn plan om zin buurman van het leven te beroven al op 11 mei 2024 door hem meerdere keren mee te lokken naar de Dokkumer Ee onder het mom van het ophalen van pakketjes. Dat lukte niet eerder dan in de nacht van 13 op 14 mei 2024. Verdachte zegt tijdens een verhoor dat hij een voorverkenning had gedaan en precies wist hoe hij met de fiets bij de Dokkumer Ee kon komen zonder een camera op de route tegen te komen.

Bij een betonplaat in het water van de Dokkumer Ee voert verdachte zijn vooraf bedachte plan uit. Met meegebracht gereedschap slaat verdachte het slachtoffer op het hoofd waarna hij hem in bewusteloze toestand in het water trekt en hem onder water houdt totdat hij voelt dat het slachtoffer niet meer leeft. Dan geeft hij hem een zetje en laat hem wegdrijven. Het lichaam van Jurjen wordt de middag erna even verderop in de Dokkumer Ee gevonden.

Deskundigen komen tot de conclusie dat verdachte door stoornissen weliswaar belemmerd werd in zijn keuzevrijheid, maar niet in die mate dat hij geen andere keuzes meer kon maken en rekenen hem de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe.

De officier: “Na de dood heeft verdachte geprobeerd om vooral zichzelf niet verdacht te maken, maar de verdenking op anderen te laten rusten. Hij belde de broer en ouders van Jurjen en loog ook hen voor. Hij wilde hen zogenaamd helpen in de zoektocht naar de dader die de dood van Jurjen op zijn geweten heeft. Hij stuurde hen berichten, foto’s en kwam bij hen thuis. Hij heeft hen misleid, net als dat hij bij Jurjen heeft gedaan. Daarmee is de impact alleen maar groter geworden. De veiligheid en het vertrouwen dat zij hadden in de mensen om hen heen is ernstig geschaad.”

Bij het formuleren van de strafeis houdt de officier rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, maar ook met de persoon van verdachte.

De officier eist een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren en TBS met dwangverpleging.